H.C. Zondag 36
Zondag 36 van de Heidelbergse Catechismus
Deze zondag hoort bij hoofdstuk 4: Van de Wet.
Er zijn 2 vragen en antwoorden in zondag 36: vraag 99 en vraag 100.
Zondag 36 - A. Verheij
Verheij, AbrahamZondag 36 - A. VerheijIn Geestelijke PelgrimsInhoudsopgave1. JAKOBS WORSTELING . &nbs..
€ 0,00
Het gebod aangaande 's Heeren heerlijke Naam - Ds. D. Hakkenberg
Hakkenberg, Ds. D.Het gebod aangaande 's Heeren heerlijke Naam van ds. D. HakkenbergDe enige troost Bundel Catechismus..
€ 0,00
Vraag 99: \Wat wil het derde gebod?
Antw.: Dat wij niet alleen met vloeken of met valsen eed , maar ook met onnodig zweren, den naam Gods niet lasteren noch misbruiken, noch ons met ons stilzwijgen en toezien zulke verschrikkelijke zonden deelachtig maken; en in het kort, dat wij den heiligen naam Gods anders niet dan met vrees en eerbied gebruiken, opdat Hij van ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen worde.
Vraag 100: Is het dan zo grote zonde, Gods naam met zweren en vloeken te lasteren, dat God zich ook over diegenen vertoornt, die, zoveel als hun mogelijk is, het vloeken en zweren niet helpen weren en verbieden?
Antw.: Ja gewisselijk ; want er is geen groter zonde, noch die God meer vertoornt, dan de lastering zijn naams; waarom Hij die ook met den dood te straffen bevolen heeft.
Zondag 36
(Wijze: Psalm 25)
Vers 1
O, dat vreselijk misbruiken (Vraag 99.)
Van de Heil’ge Naam van God!
Waardoor menig mens toch telkens
Met de grote Schepper spot.
Nee, uw God verbiedt u dat.
Zou ge 't afgekort ook spreken?
O, Hij zal in het verderf
Zulk een losheid aan o wreken.
Vers 2
Ach, men gaat er wel om draaien
En verbasteren dat woord;
k Heb het ook wel van een christen ‘
Door gewoonte, aangehoord.
Zou dan God, Die heilig is,
Alles hoort en kan doorgronden.
Zulk een onbedachtzaamheid
U in ‘t oordeel niet verkonden?
Vers 3
Maak, o God. mij toch getrouwer. (Vraag 100.)
Als ik ene vloeker hoor.
Laat mij leven voor U nauwer.
Och, er kan Zoveel mee door!
Als ’k uw Naam gebruiken mag.
Zij 't dan van mm mond te lezen
Dat ik 't doe met diep ontzag
En met een eerbiedig vrezen!
Vers 4
Laat mij U oprecht belijden
Tot U bidden, telkens weer.
Tegen alle misbruik strijden
En dan zoeken Uwe eer.
Gij, de Schepper van deez’ aard,
Die ons hoogste doel moet wezen.
Zijt hier alle hulde waard.
Moet in woord en werk geprezen.