H.C. Zondag 14
Zondag 14 van de Heidelbergse Catechismus
Deze zondag hoort bij hoofdstuk 3: Van God den Zoon en onze verlossing.
Er zijn 2 vragen en antwoorden in zondag 14: vraag 35 en vraag 36.
De menswording van Gods eniggeboren Zoon - Ds. H. Paul
Paul, Ds. H.De menswording van Gods eniggeboren Zoon van ds. H. PaulDe enige troost Bundel Catechismus preken va..
€ 0,00
De vleeswording des Woords - Ds. E.E. de Looze
Looze, Ds. E.E. de, Berg, Ds. K.J. van den, ...De vleeswording des Woords - Ds. E.E. de Looze Losse preken over de Heidelbergse Catechismus 1940-19..
€ 0,00
Zondag 14 - Dr. P.A.E. Sillevis Smit
Sillevis Smit, Dr. P.A.E.Zondag 14 - Dr. P.A.E. Sillevis SmitMenigerlei Genade een bundel Catechismus leespreken van de Geref..
€ 0,00
Zondag 14 - Ds. G.R. Kuyper
Kuyper, Ds. G.R.Zondag 14 van ds. G.R. KuyperMenigerlei Genade 1926 een bundel Catechismus leespreken van de Gerefor..
€ 0,00
Vraag 35: Wat is dat gezegd: Die ontvangen is van den Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria?
Antw.: Dat de eeuwige Zone Gods, die waarachtig en eeuwig God is , en blijft , de ware menselijke natuur, uit het vlees en bloed der maagd Maria, door de werking des Heiligen Geestes, aangenomen heeft , opdat Hij ook het ware zaad Davids zij , zijn broederen in alles gelijk , uitgenomen de zonde.
Vraag 36: Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus?
Antw.: Dat Hij onze Middelaar is , en met zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.
Zondag 14
(Wijze: Psalm 119)
Vers 1
Gij zijt ontvangen van den Heil'ge Geest (Vraag 35.)
En uit de maagd Maria eens geboren.
Al zijt Gij ook van eeuwigheid geweest
En bleef Gij ook Dezelfde als tevoren
Gij nam eens aan natuur en mens'lijk vlees
Door 's Vaders Geest bewerkt: daartoe verkoren
Vers 2
Zo zijt Gij Christus, 't ware Davidszaad. (Vraag 36.)
Uw broederen gekkend in dit leven.
Maar heilig toch, en verre van het kwaad.
Nu hoef ik niet voor Gods gericht te beven,
Want Gij bedekt de zonde, die Gij haat,
De smet die mij van kindsbeen aan blijft kleven.