H.C. Zondag 03

Zondag 3 van de Heidelbergse Catechismus


Deze zondag hoort bij hoofdstuk 2: Van des mensen ellende.
Er zijn 3 vragen en antwoorden in zondag 3: vraag 6 t/m vraag 8.


U ziet onder de producten de Leertekst en de zangtekst

Product vergelijk (0)


Is er enig middel - Ds. A.T. Huijser

Is er enig middel - Ds. A.T. Huijser

Huijser, Ds. A.T.

Is er enig middel - Ds. A.T. Huijser De weg tot de enige Troost Hoe leidt de Heere Zijn Kerk tot..

€ 15,90

De menselijke verdorvenheid - Ds. S.A. van den Hoorn

De menselijke verdorvenheid - Ds. S.A. van den Hoorn

Hoorn, Ds. S.A. van den, Brummelkamp, Ds. A.

De menselijke verdorvenheid van ds. S.A. van den HoornPreek n.a.v. Zondag 4 door ds.S.A van den Hoor..

€ 0,00

Gods Beelddrager - Ds. A.W. Verhoef

Gods Beelddrager - Ds. A.W. Verhoef

Verhoef, Ds. A.W.

Gods Beelddrager - Ds. A.W. VerhoefDe enige troost Bundel Catechismus preken van verschillende predi..

€ 0,00

Oorsprong der ellende - Ds. A. Kooij

Oorsprong der ellende - Ds. A. Kooij

Kooij, Ds. A. van der, Berg, Ds. K.J. van den, ...

Oorsprong der ellende - Ds. A. Kooij Losse preken over de Heidelbergse Catechismus 1932-1936 onder R..

€ 0,00

Waar komt de verdorven aard van de mens vandaan? - Ds. C.B. Holland

Waar komt de verdorven aard van de mens vandaan? - Ds. C.B. Holland

Holland, Ds. C.B.

Waar komt de verdorven aard van de mens vandaan? van Ds. C.B. HollandPreek over Zondag 3 van de Heid..

€ 0,00

Zondag 03 - Dr. B. Wielenga

Zondag 03 - Dr. B. Wielenga

Wielenga, Dr. B.

Zondag 3 van dr. B. WielengaMenigerlei Genade een bundel Catechismus leespreken van de Gereformeerde..

€ 0,00

Zondag 03 - Dr. J.C. de Moor

Zondag 03 - Dr. J.C. de Moor

Moor, Dr. J.C. de

Zondag 3 van dr. J.C. de MoorMenigerlei Genade 1926 een bundel Catechismus leespreken van de Gerefor..

€ 0,00

Zondag 03 - Ds. Joh. Francke

Zondag 03 - Ds. Joh. Francke

Francke, Ds. Joh., Boersma, Ds. T.J.

Zondag 3 - Ds. Joh. FranckePeriodiek: De Hoofdsom van het Evangelie 1968-1969Zondag 3 - Het schriftu..

€ 0,00

Zondag 03 - J.G. Woelderink

Zondag 03 - J.G. Woelderink

Woelderink, Ds. J.G., Verboom, Dr. W.

Zondag 03 van J.G. WoelderinkZondag 03 van J.G. Woelderink in Het enen lied met zijn vele stemmen va..

€ 0,00

Weergeven 1 t/m 9 van in totaal 9

Zondag 3 

Vraag 6:
Heeft dan God den mens alzo boos en verkeerd geschapen?

Antw.:
Neen Hij;
maar God heeft den mens goed,
en naar Zijn evenbeeld geschapen,
dat is, in ware gerechtigheid en heiligheid,
opdat hij God zijn Schepper recht kennen,
Hem van harte liefhebben,
en met Hem in de eeuwige zaligheid leven zou,
om Hem te loven en te prijzen.


Vraag 7:
Vanwaar komt dan zulke verdorven aard des mensen?

Antw.:
Uit den val en de ongehoorzaamheid onzer eerste voor ouderen,
Adam en Eva, in het Paradijs,
waar onze natuur alzo is verdorven geworden,
dat wij allen in zonde ontvangen en geboren worden.


Vraag 8:
Maar zijn wij alzo verdorven,
dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed
en geneigd tot alle kwaad?

Antw.:
Ja wij;
tenzij dan dat wij door den Geest Gods wedergeboren worden.

Zondag 3
(Wijze: Psalm 66)


Vers 1
God heeft de mens niet boos geschapen, (Vraag 6.)
Maar goed en naar Zijn evenbeeld,
En hem gerechtigheid ten leven
En heiligheid ook toebedeeld.
Zo kon hij recht zijn Schepper kennen.
Liefhebben Hem met heel zijn hart.
Om eeuwig’lijk met Hem te leven.
Hem lovend, vrij van zond' en smart

Vers 2
Adam en Eva zijn gevallen (Vraag 7.)
Door hunne ongehoorzaamheid
Aller natuur Is nu verdorven.
't Hart aan de zonde toegewijd.
Wij zijn ontvangen en geboren
In zonden. Dus geheel onrein.
Alleen wie God heeft uitverkoren
Zal door Gods Geest gewassen zijn

Vers 3
Ach, wij zijn zo totaal verdorven (Vraag 8.)
Dat wij in deze droeve staat
Gans onbekwaam zijn tot het goede
En ook geneigd tot alle kwaad.
Tenzij dan dat wij, uitverkoren,
Vernieuwd zijn, binnen in ’t gemoed.
En door Gods Geest zijn weer geboren,
Gereinigd ook door Christus' bloed.

Zondag 3


DERDE ZONDAG

De 6, en 7, Vragen.

Van de eerste oorzaak van des mensen boosheid.

1 Vr. Is God een oorzaak van de zonde?
Antw. Neen, Joh 34:10. Verre zij God van Goddeloosheid en de Almachtige van Onrecht. Hab. 1:13. Jak. 1 :13 en 14.

2 Vr. Leren wij dan niet dat God de mens zo boos en verkeert geschapen heeft.
Antw. Neen, Maar dat God de mens goed geschapen heeft Gen. 1:31.  God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet het Was zeer goed.

3 Vr. Bestaat deze goedheid slechts in het natuurlijke, dat de mens een lichaam en ziel heeft, en dat hij, ten opzichte van deugd, noch goed noch kwaad is?
Antw. Neen, maar in een deugdelijke goedheid en rechtheid, Pred. 7:29. Alleenlijk ziet dit heb ik gevonden, dat God den mens heeft recht gemaakt: Maar zij hebben vele vonden gezocht.

4 Vr. Welke is deze goedheid des mensen?
Antw. Dat hij naar Gods beeld en gelijkenis geschapen is. Gen. 1:26 en 27. Laat ons mensen maken, naar onze beeld en naar onze gelijkenis. En God schiep de mens naar Zijn beeld, naar Gods beeldt schiep Hij hem.

5 Vr. Waarin bestaat Gods beeld?
Antw. In de ziel, die een Geest is Hand. 17:28a en 29 Want wij zijn ook zijn geslacht. Wij dan zijnde Gods geslachte moeten niet menen, dat de Godheid goud of zilver of steen gelijk zij, welke door mensen kunst: of bedenking gesneden zijn. Gen. 9:6. 

6 Vr. Wat is dan de ziel?
Antw. Een levendig wezen, dat in zichzelf een beginsel en vermogen heeft, om uit en in zichzelf te werken door verstaan en willen.

7 Vr. Bestaat dan Gods beeldt alleen in het wezen der Ziel?
Antw. Neen, Maar ook in de oorspronkelijke gerechtigheid en in de deugdelijke gaven der Ziel.

8 Vr. Wat verstaat gij voor die deugdelijke gaven?
Antw.: 1. Wijsheid in de vetstand, waar door de mens, door Gods licht kende Kol. 3:10. De nieuwe mens wordt vernieuwd tot kennis naar het Evenbeeld des genen die hem geschapen heeft.

9 Vr. Was Adam, toen Hij geschapen werd, zo onnozel als een kind, dat alles noch leren moet?
Antw. Neen: Want hij kende God, Gods wet, zijn vrouw en de aard van de dieren. Hij was anders in een zodanige onwetendheid geschapen, en zou noodzakelijk hebben moeten zondigen.

10 Vr. Had Adam behalve die wijsheid niet nog iets deugdelijks?
Antw. Ja en wel 2. De rechte heiligheid t of heilige gerechtigheid in zijn wil om God te kennen en te lieven Efez. 4:24. De nieuwe mens aandoen die naar God geschapen is in ware rechtvaardigheid en heiligheid.

11 Vr. Bestaat Gods beeld ook in de heerschappij?
Antw. Ja, Als vloeiende uit de redelijke en deugde ziel. 1 Kor. 11:7. Want de man moet het hooft niet dekken, overmits hij het beeld en de heerlijkheid van God is. Maar de vrouw is de heerlijkheid van de man. Gen. 1:26

12 Vr. Waarom heeft God de mens naar Zijn beeld gemaakt?
Antw. Opdat hij God zijn Schepper recht kenne, Hem van harte liefhebben, en met Hem in d’ eeuwige zaligheid leven zou om Hem te loven en te prijzen.
13 Vr. Hoe blijkt dat?
Antw. De mens die een redelijk is moet om goed te zijn God kennen en lieven, met Hem vergenoegd en tot Zijn lof eeuwiglijk zijn.

14 Vr. Is dan die deugdelijkheid der ziel de mens natuurlijk?
Antw. Ze is de mens natuurlijk; want zijn natuur kon zonder die niet goed zijn, en zijn Adam zou ze aan zijn nakomelingen hebben doorgegeven net eender als hij zijn zonde en overblijfsel van Gods beeld heeft door gegeven Rom. 2:14 en 15.

15 Vr. Is dan Gods beeld de mens niet gegeven als een gouden toom om de hollende begeerlijkheden van zijn vlees te bedwingen.
Antw. De mens naar Gods beeld geschapen had geen vleselijke begeerlijkheden, of hij zou zondig geschapen zijn geweest

16 Vr.  Vanwaar komt zulk een verdorven aard der mensen?
Antw. Uit de val en ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders, Adam en Eva in ‘t Paradijs

17 Vr. Zijn er geen mensen voor Adam en Eva geweest?
Antw. Neen

18 Vr. Zijn dan alle mensen uit Adam en Eva voortgekomen?
Antw. Ja, Hand. 17:26 God heeft uit een bloede ’t ganse geslacht van de mensen gemaakt (geschapen)

19 Vr. Waarin bestaat de val en ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders?
Antw. In het eten van de verboden boom.

20 Vr. Was dit niet maar een kleine zonde?
Antw. Het was een zware zonde, want het werd begaan door zeer wijze en heilige mensen, tegen Gods uitdrukkelijk verbod, zonder noodzakelijkheid, omdat er overvloed van goede vruchten in de Hof was.
21 Vr. Hebben ze ook niet door die zonde de wet der liefde verbroken?
Antw. Ja, Want daardoor toonden ze dat ze meer de het schepsel dan de Schepper beminden.

22 Vr. Hoe kwamen onze voorouders tot die zonde?
Antw. Door de listige verleiding van de duivel, die hen door de slang verstrikt heeft. 21 Kor. 11:3. De slang heeft Eva door haar arglistigheid bedrogen. Gen. 3:16, Joh. 8: 44, Openb. 12:9

23 Vr. Heeft Adam alleen voor zichzelf gezondigd?
Antw. Neen: maar ook voor al zijn nakomelingen; want daardoor is onze natuur zo verdorven geworden, dat wij alle in zonden ontvangen en geboren. Ps. 51:7. Ziet in ongerechtigheid ben ik geboren, en in zonde heeft mij mijn moeder ontvangen.

24 Vr. Hoe velerlei is de erfzonde?
Antw. Tweerlei:
1. De toegerekende
2. De inklevende

25 Vr. Wat is de toegerekende erfzonde?
Antw. Adams eerste zonde, die al zijn nakomelingen uit kracht van het Verbond der werken tot verdoemenis wordt toegerekend. Rom. 5:18. Door een misdaad is de schuld gekomen over alle mensen tot verdoemenis. Rom. 5:12-17, Efez. 2:3
26 Vr. Wat is de inklevende erfzonde?
Antw. De natuurlijke verdorvenheid, waardoor men van zijn jeugd af ongenegen is ten goede, en geneigd tot alle kwaad. Gen. 8:21. ’t Gedichtsel van ’s mensen hart is boos van zijn jeugd aan. Jes. 48:8

27 Vr. Hoe zou je de erfzonden nader bewijzen?
Antw. Uit de ellende en dood der kinderen.

28 Vr. Toonen de kinderen al niet zeer vroeg, dat zij een zondige natuur hebben?
Antw. Ja, in hun kwaadaardigheid en toornigheid die ze al zeer vroeg bedrijven.

29 Vr. Hebben ze die niet door navolging van ’t kwade, dat ze in hun ouders zien?
Antw. Neen. Want ze zondigen al voor dat ze het kwade in hun ouders zien, en zij bedrijven ongerechtigheden, die ze nog niet in anderen gezien hebben.

30 Vr. Stort God dan met de geboorte de zonden in de ziel?
Antw. Geenszins, Want dan zou God de oorzaak van onze zonden zijn, dat niet kan wezen.

31 Vr. Erven wij dan de zonde van onze ouders, die zij in onze ontvangenis geboorte bedrijven? -
Antw. Neen. Maar wij erven Adams eerste zonden. Rom. 5:12-18.

32 Vr. Hoe kan Adams zonden ons aangaan?
Antw. Uit kracht van het verbond der werken, dat God met Adam en al zijn nakomelingen heeft opgericht

33 Vr. Gaat daarom Adams zonden ook ons aan?
Antw. Ja toch, Want als hij dit verbond, als ons hoofd verbrak, hebben Rom. 5:12. Door een mens is de zonde in de wereld gekomen, en door de zonde de doodt: en alzo is de dood doorgegaan tot alle mensen, in welken alle gezondigd hebben.

34 Vr. Hoe wordt die zonde tot ons overgebracht?
Antw. 1. Door Gods rechtvaardige toerekening waardoor hij ons, om strafschuldig verklaard en Zijn beeld onthoudt.

35 Vr. Hoe kan dit wezen?
Antw. Zowel als Christus gerechtigheid ons tot rechtvaardigmaking en heiligmaking kan worden toegerekend. Rom. 5:19. Gelijk door de ongehoorzaamheid van die ene mens velen tot zondaars zijn gesteld geworden, alzo zullen ook door de gehoorzaamheid van Ene vele tot rechtvaardige gesteld worden.

36 Vr. De zoon zal niet dragen de ongerechtigheid van de vaders, zegt de Heere. Ezech. 28:20
Antw. Het is met onze vaders anders gelegen, dan met Adam, die ’t verbondshoofd van allen is.

37 Vr. Hoe wordt noch Adams zonde op ons overgebracht?
Antw. 2. Door de geboorte, waar door we onder ’t verbroken werkverbond geboren worden.

38 Vr. Bewijs dit.
Antw. De huwelijkswet. Gen. 1:28. Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt. Was een aanhangsel (opdracht) van ’t werkverbond, waar door we dan onder dat verbond der werken, en daardoor zondig geboren worden.

39 Vr. Hebben alle mensen erfzonde?
Antw. Ja. Job 15:4. Wie zal een reine geven uit den onreinen? Niet een. Joh. 3:6

Do NOT follow this link or you will be banned from the site!