H.C. zondag 38
Zondag 38 van de Heidelbergse Catechismus
Deze zondag hoort bij hoofdstuk 4: Van de Wet.
Er is 1 vraag en antwoord in deze zondag: vraag 103.
De Nieuwtestamentische Sabbat - ds. E. Kropveld
Kropveld, ds. E.De Nieuwtestamentische Sabbat - ds. E. KropveldLeerrede over Zondag 38 van de Heidelbergse Catechism..
€ 0,00
De zondag in plaats van de Sabbat
Vroegindeweij, Ds. L.De zondag in plaats van de SabbatBrochure over de Plaats van de Zondag..
€ 0,00
Verklaring van het vierde gebod - Ds. A. Hofman
Hofman, Ds. A.Verklaring van het vierde gebod van ds. A. HofmanDe enige troost Bundel Catechismus preken van versc..
€ 0,00
Wederkeer - Zondag 38
Veldman, Ds. A., Dijk, Ds. D. van, ...Wederkeer - Zondag 38Wederkeer is een prekenserie over de Heidelbergse Catechismus onder redactie va..
€ 0,00
Vraag 103: Wat gebiedt God in het vierde gebod?
Antw.: Eerstelijk, dat de kerkdienst, of het predikambt, en de scholenonderhouden worden , en dat ik, inzonderheid op den Sabbat, dat is, op den rustdag, tot de gemeente Gods naarstiglijk kome , om Gods Woord te horen ,de Sacramenten te gebruiken , God den Heere openlijk aan te roepen , enden armen Christelijke handreiking te doen ; ten andere, dat ik al de dagen mijns levens van mijn boze werken ruste, den Heere door zijn Geest in mij werkenlate, en alzo den eeuwigen Sabbat in dit leven aanvange.
Zondag 38
(Wijze: Psalm119)
Vers 1
Hoe zoet is mij de zondag steeds geweest. (Vraag 103.)
Als in de kerk Uw volk zich mocht vergaad' ren.
’t Verkwikt het hart dat U in waarheid vreest.
Als in 't gebed Uw volk tot U mocht naad'ren,
Als in het lied zich uitspreekt onze geest
En instemt met de zang van ome vaad'ren.
Vers 2
Dan luister ik naar wat Gij tot mij spreekt,
O, neig mijn hart om steeds naar U te horen;
En als Uw dienaar 't heilig disbrood breekt.
Verheugt Gij 't hart in wat Gij hebt beschoren.
Dat bij de Doop elk hart in waarheid smeekt:
Laat niet één ziel gedoopt, toch gaan verloren.
Vers 3
Als Gij mijn hart weer in Uw huis verkwikt,
Laat dan de dank ook in mijn offer blijken.
En dat mijn hart tot heel Uw dienst zich schrikt;
Wil door Uw Geest toch nimmer van mij wijken,
Opdat mijn ziel zelfs in de hemel blikt.
Dat zal mijn geest ook in de smart verrijken.
Vers 4
Dan vang ik d' eeuw'ge Sabbat hier reeds aan,
Dan zal ik Uwe Geest steeds in mij merken,
Niet slechts wanneer ik naar Uw huis mag gaan.
Maar ’t zal mij ook in ’t daag’lijks leven sterken.
Laat mij toch steeds de boze wederstaan.
Wil door Uw Geest mijn zonden toch beperken.