• De Heidelbergsche Katechismus kortelijk geopent en verklaart 1756 HCB0109021756

De Heidelbergsche Katechismus kortelijk geopent en verklaart 1756 - Ds. J. van der Kemp


De Heidelbergsche Katechismus kortelijk geopent en verklaart by wijze van vragen en antwoorden, dienstig tot onderwys van de jeugd, en alle die haar ten Avondmaal willen begeven.

Door Johannes van der Kemp

in zijn eerwaarde leven predikant te Dirksland

2e druk vermeerdert met een voorbericht.

2e druk 1756 Te Rotterdam Philippus Losel en Jacobus Bosch en te Amsterdam Otto van Grafhorst


De

HEIDELBERGSCHE

CATECHISMUS

 

Kortelijk geopent en verklaard door,

VRAGEN en ANTWOORDEN,

 

Ten dienste tot onderwijs voor de jeugd, en alle die zich tot  Heilig Avondmaal willen begeven.

 

Door,

Johannes van der Kemp

In zijn Eerw. Leven Predikant te Dirksland

Na de TWEEDE DRUK,

Vermeerdert met een Voorbericht;

 

 

TE ROTTERDAM, Bij P. LOSEL en J. BOSCH

en te Amsterdam

OTTHO van GRAFHORST. 1756

 

Besluit van de Nationale Synode van  Dordrecht, genomen den 30sten van November 1618 in de 17de Zitting, bladzijde 44

Op dat de Christelijke Jeugd van hare tedere jaren af in de grondstukken van de ware Godsdienst onderwezen, en met ware Godzaligheid aangedaan moge worden, zo moet deze op drieërlei wijze van Catechiseren waargenomen worden. In de Huizen van de oudere; in de Scholen van de schoolmeesters, en in de Kerken van de Predikanten, ouderlingen en Krank bezoekers.

Willem Teellinck in de voorrede van zyn Huisboek.

Alle die in hune jonkheid door hun Ouders, Voogden of Getuigen niet opgevoed zijn met de gezonde Melk van Gods Woord, dat is, die niet onderwezen zijn in de gronden en beginselen van den Christelijke, Godsdienst, kunnen daar na zeer bezwaarlijk tot enige grondige kennis der Waarheid gebracht worden, hoe vele krachtige en duidelijke predicatiën zij ook horen.

Uitgegeven volgens Kerkorde.

De Uitgevers erkennen geen Exemplaren voor echt, dan die door een der Drukkers getekend zijn.

 

VOORBERICHT.

Gelijk er geen manier van, onderwijs vooral; van jongeren en ongeoefende, nuttiger is, dan hetgeen bij Vragen en Antwoorden geschiedt, zo dienen zulke Samenstellen best tot dat einde, die in dezen Vorm gegoten, en op zodanige Leest geschoeid is.

Even dit hebben vele mannen van den eersten rang in onze Kerk begrepen, en hun loffelijk voorbeeld is door anderen, schoon maar al te dikwijls ongelukkig, zodanig gevolgd, dat men meer over de menigte dan over het gebrek klagen moet.

Des niet tegenstaande, worden vele leerstoffen met den grootsten Zegen gebruikt, en dit Werkje schijnt hier toe ook niet ondienstig.  '

De bekende schrijver gaf het uit in ’t jaar 1713, en vertoont in ene, zo krachtige en klare, als korte uitbreiding, naar den draad van ’t Heidelbergse onderwijs, welk een schat van Wijsheid doór ene aandachtige overweging in dien dierbaren bundel ontdekt, en uit de zelven kan ontzwachteld worden.

In deze beknopte Bladen konden de bestrijders van de Leerstukken van ons geloof niet breed worden tegen gesproken. Dan heeft iemand lust, gelijk het vooral thans betaamt, zich ook hier in te oefenen, deze zelfde schrijver behandelt dit deel der Godgeleerdheid in zijn Eerw. ander boekje, de Verborgenheid der Verbonden Gods, genoemd , overvloedig.

Rekent nu iemand zulks een wezenlijk gebrek in dit stukje, hij zie alleen het opschrift. Een korte opening en verklaring van den Heidelbergschen Catechismus laat geen wijdlopige weerlegging toe van gevoelens, welken in de zelven niet worden aangehaald. Men zal ook met zeer weinig moeite het gebruik van deze twee boekjes kunnen verenigen, wanneer men op den rand van dit werkje, of op papier, waar mee men het laat doorschieten, uit het andere stukje de partijen met hunne grond-dwalingen en oogmerken tegen over iedere plaats waar zulks behoort, optekenen. Daar door zal men al vroeg leren meer met het oordeel, dan ’t geheugen de Waarheden te behandelen. Men zal zich gewennen, het lezen van meerdere Boeken, ‘t geen toch anders vermoeiing Geestes is, ten nutte te maken, en het voordeel door zulk een naarstige oefeningen bekomen, zal aangenamer zijn, dan wanneer men hetzelfde zonder moeite verkreeg.

Of misschien heeft een ander reeds een vooroordeel opgevat, om dat men dit opstel sinds ruim 40 jaar niet eens herdrukt heeft, maar vermindert dit het nut dat uit deze tweeden druk kan getrokken worden? Zeer velen hadden ook den zelven reeds lang begeerd, dewelken het werkje door aanprijzing van anderen (want door het klein aantal van de 1e druk was het in niet veel handen) hadden leren kennen. Doch gelijk het zo dikwijls gaat, is de uitvoering daar van, zonder dat men enige andere reden weet, als achteloosheid, tot hier toe bij gebleven.

De God der Waarheid gebruike ook dit, als een middel, ter bevestiging van de zuivere Waarheid! Hij heilige ons meer en meer in dezelve, op dat wij onze lendenen met de Waarheid omgord hebbende, door de werking van den Heiligen Geeft de gehele wapenrusting Gods aannamen, om te kunnen staan tegen de listige omleidinge des Duivels, en alles verricht hebbende staande te blijven in dien groten dag! Amen!

DIDER. VAN DER KEMP

Rotterdam den 20 van april 1756

  

De HEIDEIBERSCHE CATECHISMUS

VERKLAARD

Het opschrift van den Catechismus

1 Vr. Wat is de Heidelbergse Catechimus?

Antw. Een onderwijzing door vragen en antwoorden in de Christelijke religie, die Frederick de Derde, keurvorst van de Paltz bijgenaamd de Godvruchtige, heeft laten samenstellen door Ursinus en Olevianus, professoren in de Godgeleerdheid te Heidelberg in het jaar 1563

 

2 Vr. Wat is de religie?

Antw. De rechte wijze van God te kennen en te dienen. Titus 1:1 De kennis der waarheid die naar de Godzaligheid is.

 

3 Vr. Hoe velerlei religie is er?

Antw. Daar is maar een ware religie. Efeze 3 : 5 Een Heer, een geloof en een doop

 

4 Vr. welke is de ware religie

Antw. De Christelijke religie

 

5 Vr. Hebben dan de Papisten, Socinianen en anderen, die Christus Naam belijden de ware religie?

Antw. Neen want zij verlochenen of Zijn oppermacht over de kerk, of Zijn Godheid, Voldoening en krachtige genade. Kol. 2:19 Het hooft niet behoudende, uit hetwelk het gehele lichaam door de samenvoegselen en de Saambindinge voorzien en samengevoegd opwast met goddelijke wasdom.

 

6 Vr. Bij wie is dan de ware religie?

Antw. Bij de Gereformeerden.

7 Vr. Waar uit blijkt dat?

Antw. Uit de leer van de Catechimus, die volgens Gods Woord de mens op het diepst vernederd, krachtig vertroost en tot de zuiverste heiligheid aanzet.       

 

8 Vr. Is dan de Catechismus onzen regel naar welke wij ons geloof en leven moeten schikken?

Antw. Neen: maar alleen Gods Woord is een regel van geloof en leven. Jesaja 8 : 20 tot een wet en het getuigenis, zo zij niet spreken naar dit woord, het zal zijn dat ze geen dagenraad zullen hebben.

 

9 Vr. Waarom houden de Gereformeerden dan zoveel van de Catechismus?

Antw; Omdat het een kortbegrip is van de leer der zaligheid naar Gods Woord.

 

10 Vr. Hoe velerlei id Gods Woord?

Antw. Tweerlei: beschreven of onbeschreven.

 

11 Vr. Wat verstaat gij door het onbeschreven Woord van God?

Antw. Die onmiddellijke Openbaring welke God voor Mozes tijd aan zijn kerk gegeven heeft: Die de gelovigen getrouw aan hun kinderen hebben overgeleverd. Gen. 8 : 17-18 Zal Ik voor Abraham verbergen wat ik doe? Want Ik heb hem gekend, opdat hij zijn kinderen en zijn huis na hem zoude bevelen

 

12 vr. Maar wat is Gods beschreven Woord?

Antw. De boeken van het Oude- en Nieuwe Testament, gewoonlijk de Heilige Schrift genaamd. Efez 2 : 20  Het Fundament der Apostelen en de Profeten.

 

13 Vr. Behoren ook de Apocriefe boeken tot Gods beschreven Woord?

ANTW. Neen: omdat ze niet de rechte kentekenen van  Waarheid en Godzaligheid hebben en daarom nooit van de kerk zijn aangenomen.

 

14 Vr. Is dan de Schriftuur geheel en al onfeilbaar en waarachtig?

Antw. Ja toch: want ze beschrijft ons zaken die vele oog- en oor getuigen op dezelfde tijd getuigd hebben. 1 Joh. 1 : 3 Het geen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, en onze handen getast hebban van ’t Woord des Leven, dat verkondigen wij u.

 

15 Vr. Strijdt dan de Schriftuur nergens in noch met zich zelf noch met de Waarheid?

Antw. Neen. Jes. 34 : 16 Zoekt in ’t Boek des HEEREN en leest; niet één van deze zal er feilen, het een noch het ander zal men missen. Want mijn mond zelf heeft het geboden, en Zijn Geest zelf zal ze samen brengen.

 

16 Vr. Is de Schriftuur Gods Woord?

Antw. Ja 2 Tim. 3 : 16 Al de Schrift is van God ingegeven.            '

 

17 Vr. Wel hebben niet de mensen de Schriftuur geschreven?

Antw. Ja: maar door het onfeilbaar ingeven van den Heilige Geest. 2 Pet. 1 : 21 De Heilige mensen Gods van den Heilige Geest gedreven, hebben ze gesproken.

 

18 Vr. Waaruit weet men dat de Heilige Schrift Gods Woord is?

Antw. Uit de Profetische voorzeggingen van toekommende zaken, die op haar rechten tijd vervuld zijn en uit al de mirakelen en wonderwerken met welke God de Schriftuur als  Zijn Woord bevestigd heeft.

 

19 Vr. Is dat genoeg, om ons gemoed te verzekeren  van de Goddelijkheid van de Schriftuur?

Antw. Neen: Maar de verlichting  en overtuiging van van Gods Geest moet er bij komen, om ons de Goddelijkheid dert Schriftuur te doen begrijpen, geloven en ondervinden  1 Joh. 5 : 6 De Geest is ’t die getuigd, dat de Geest de Waarheid is. 2 Kor. 2 : 14 -16. 2 Kor. 3 : 18, 2 Kor. 4 : 6 en 1 Thess 1 : 5

20 Vr. Is de Schriftuur volmaakt en tot Zaligheid genoegzaam?

Antw. Ja Psalm 19 : 8 De wet des HEEREN is volmaakt.

 

21 Vr. Zou men er niet iets mogen bij doen?

Antw. Neen. Deut. 4 : 2. Gij zult tot dit woord, dat ik u gebiede, niet toedoen, ook daar van niet afdoen.

 

22 Vr. Moet men behalve de Schriftuur geen traditie of overleveringen van de ouden hebben?

Antw. Neen. Matth. 15 : 9 Te vergeefs eren zij Mij lerende leeringen die geboden van mensen zijn.

 

23 Vr. Is er niet enig deel of boek van de Schriftuur verloren?      

Antw. Neen. Matth 5 ; 18. Tot dat de Hemel en de aarde voorbij gaan, zal er niet een jota of tittel van de Wet voorbij gaan.

 

24 Vr. Mag de gewone man de Schriftuur wel lezen?

Antw. Ja: want het wordt bevolen. Joh. 5 : 39. Onderzoekt de Schriften: Want gij meent in de zelve het eeuwig leven te hebben, en die zijn 't die van mij getuigen. Die de Schriftuur lezen, horen en haar bevelen doen, worden zaliggesproken. Openb. 1 : 4. Zalig is hij die leest, en zijn zij die horen de woorden dezer Profetie, en die bewaren het geen in dezelve geschreven is.

 

25 Vr. Is ’t de gewone man ook geoorloofd voor zich zelf en anderen, tot stichting van zichzelf en anderen de zin der schrigtuur uit te leggen?

Antw. Ja. Hand. 7 : 11 Deze waren edeler dan die te Thessaloniki waren, als die het woord ontvingen met alle toegenegenheid, onderzoekende dagelijks de Schriften, of deze dingen alzo waren; 1 Kor. 2 : 13/ I5/16. Thess. 5:2

 

26 Vr. Als er geschil over de zin van de Schriftuur ontstaat,  moet er dan niet een onfeibare regter van de geschillen zijn? En is die niet de Paus van Rome of de Conciliën?

Antw. Neen, God wijst ons alleen tot Zijn Woord, dat Gods stem is door de Profeten en Apostelen gesproken. Joh. 5 :45. Die u verklaagd is Mozes; Ziet ook Jes.  8 : 20. Rom. 9 : 17. Gal. 1 : 8


EERSTE ZONDAG,

1e en 2e vraag

Van den Enige Troost.

1 Vr. Wat is ’t einde van de Christelijke Religie?

Antw. ’t Hoogste einde is Gods eer, maar ‘t mindere einde is des mensen troost. Rom. 15 : 4. Al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering geschreven, op dat wij door lijdzaamheid ende vertroosting der Schriften hoop hebben zouden.

 

2 Vr. Wat is troost?

Antw. Troost is zulk een goed, dat de mens in zijn ellende en droefheid gerust stelt en vrolijkl maakt.Psalm 28 : 4. Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods „ ik zou geen kwaad vrezen, want gij zijt met mij, Uw stok en uw staf vertroosten mij.

 

3 Vr. Wanneer heeft men troost nodig?

Antw. In leven en in sterven.

 

4 Vr. Heeft de mens troost in zijn leven nodig?

Antw. Ja: Want een troosteloos leven is meer een sterven dan een leven. De mens is zichzelf niet genoegzaam, en daarom hijgt naar troost. Psalm 4 : 7 Velen zeggen, wie zal ons het goede doen,zien?

 

5 Vr. Waarom is gem nogal troost nodig?

Antw. Omdat hij een zondaar is, die alle goed verbeurt heeft, en onder Gods toorn ligt. Efeze. 2 : 3. Wij zijn van nature kinderen des toorns.

 

6 Vr. Heeft ook een gelovige troost nodig?

Antw. Ja: Want gelijk David zegt Psalm 34 : 20 Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen.

 

7 Vr. In wat geval komt de troost wel meer te pas?

Antw. In ’t sterven. Want de dood is in zichzelf een koning der verschrikking. Job 28 : 14

 

8 Vr. Kunnen alle dingen de mens in zijn leven en zijn sterven troosten?

Antw. Neen, Wat hem ten volle kan vertroosten moet maar een enig, dat is, een volmaakt en hoogste goed zijn. Luc. 10 : 42 Een ding is nodig Psalm 17 : 4

 

9 Vr. Waarom wordt naar uwen troost gevraagd?

Antw. 0mdat geen goed troosten kan zo men er zelf geen deel aan heeft, en van dat zijn deel niet verzekerd zij

 

10 Vr. Aan wie wordt dit gevraagd?

Antw. De gelovige mens

 

11 Vr. Waarom word dit juist aan de gelovige mens gevraagd?

Antw. Omdat hij best weet en leren kan wat de ware troost is. Psalm 6 :7 Vele zeggen wie zal ons het goede doen zien? Verhef gij ovet ons het licht uws aanschijns, o HEERE, Gij hebt vreugde in mijn hart gevegevn, meer dan ter tijde, als haar koren en most vermenigvuldigd zijn.

 

12 Vr. Wat zegt nu een ware gelovige, dat zijn enige troost zij?  Antw. Dat ik met lichaam en ziel, beide in het leven en sterven, niet mij maar mijns getrouwen Zaligmakers Jezus Christus eigen ben.

 

13 vr. Wat betekend het, zich zelfs eigen te zijn?

Antw. Vrij en zijn eigen heer en meester te zijn. Psalm 12: 5 Onze  lippen zijn onze, Wie is Heer over ons

 

14 Vr. Hoe is mens zichzelf eigen geworden?

Antw. Door de zonden is hij van God tot zichzelf vervallen. Deut. 32: 5. Hij liet God varen, die hem gemaakt heeft, en versmade de  rotsteen zijns heils.

15 Vr. Is ’t niet troostrijk zich zelfs eigen te zijn?

Antw. Neen; Maar ’t is een staat van rampzaligheid. Rom. 1 : 8 Gelijk ‘t haar niet goed gedacht heeft God in erkentenis te houden, zo heeft ze God overgegeven in ene verkeerden zin om te  doen dingen, die niet betamen.

 

16 Vr. Wiens eigendom is een gelovige?

Antw. Hij is ’t eigendom van Jezus Christus, zijn getrouwe Zaligmaker. Titus 2 : 14. Hij heeft zichg zelven een eigen volk gereinigd.

 

17 Vr. Waarin bestaat het, dat hij Christus ewigen is?

Antw. Het bestaat daarin, dat hij Christus als zijn bijzonder erfdeel en bezitting tot zijnen dienst toebehoort. Psalm 2 : 8  Eis van mij,en ik zal de heidenen geven tot uw erfdeel, en de einden  der aarde tot uw bezitting.            ,

 

18 Vr. Op welke gewoonte wordt hier gezien?

Antw. Op de gewoonte der volkeren, die haar dienstknechten tot slaven en als haar eigen goed maken. 1 Kor. 7 : 22  Die geroepen is, is een dienstknecht van Chriftus.

 

19 Vr. Is een gelovige geheel en al Christust eigendom?

Antw.  Ja, met lichaam en ziel 1 Kor.&

Uitgave
02e Druk 1756 Rotterdam, P. Losel en J. Bosch en te Amsterdam by ottho van Grafhorst

Nog geen beoordelingen voor dit product

Geef beoordeling

Om een beoordeling te schrijven moet u inloggen of zich registreren

De Heidelbergsche Katechismus kortelijk geopent en verklaart 1756

  • € 0,00



Tags: De Heidelbergsche Katechismus kortelijk geopent en verklaart, H.C. prekenbundels, 1756, Johannes van der Kemp

Do NOT follow this link or you will be banned from the site!