H.C. Zondag 37
Zondag 37 van de Heildelbergse Catechismus
Deze zondag hoort bij hoofdstuk 4: Van de Wet.
Er zijn 2 vragen en antwoorden in zondag 37: vraag 101 en vraag 102.
De Christelijke eed - Ds. C. Harinck
Harinck, Ds. C.De Christelijke eed - Ds. C. HarinckDe enige troost Bundel Catechismus preken van verschillende pred..
€ 0,00
Vraag 101: Maar mag men ook Godzaliglijk bij den naam Gods een eed zweren?
Antw.: Ja, als het de Overheid van haar onderdanen, of anderszins ook de nood vordert, om trouw en waarheid daardoor te bevestigen, en dat tot Gods eren des naasten heil; want zulk eed zweren is in Gods Woord gegrond , en daarom ook van de heiligen in het Oude en Nieuwe Testament recht gebruikt geweest.
Vraag 102: Mag men ook bij de heiligen, of bij enige andere schepselen, een eed zweren?
Antw.: Neen; want een rechten eed zweren is God aanroepen, dat Hij, als die alleen het hart kent, der waarheid getuigenis wil geven, en mij straffe, indien ik valselijk zweer ; welke eer aan geen schepsel toebehoort.
Zondag 37
(Wijze: Psalm 25)
Vers 1
Laat mij nooit onnodig zweren, (Vraag 101.)
Maar mijn ja zij altijd ja.
Wanneer Zij 't van mij begeren
En ik voor de rechter sta.
Laat mijn eed dan zuiver zijn.
Gij kunt aller hare doorgronden
Word' in mij zelfs niet de schijn
Van bedriegerij gevonden.
Vers 2
Als ik dan de eed moet spreken.
Richt ik tot U hart en mond;
Heel de waarheid zij gebleken,
Openbaar die nu terstond.
Wil mij straffen, heilig God.
Als ik voor U sta te liegen;
In Uw hand ligt heel mijn lot,
Laat mijn mond toch nooit bedriegen.