H.C. Zondag 46
Zondag 46 van de Heidelbergse Catechismus
Deze zondag hoort bij hoofdstuk 4: Van het gebed.
Er zijn 2 vragen en antwoorden in zondag 46: vraag 120 en vraag 121.
Leer ons bidden - Ds. A.T. Huijser
Huijser, Ds. A.T.Leer ons bidden van ds. A.T. HuijserDe Tien Geboden uitgelegd aan jongerenDrie jaar lang verkeerden ..
€ 17,90
Zondag 46 - Dr. C.A. Tukker
Tukker, Dr. C.A.Zondag 46 van dr. C.A. Tukker Preek over zondag 46 in: Het gebed van Christus door Dr. C.A. Tukke..
€ 0,00
De Vadernaam - Ds. Chr. van der Poel
Poel, Chr. van derDe Vadernaam van ds. Chr. van der PoelDe enige troost Bundel Catechismus leespreken van verschillend..
€ 0,00
Onze Vader - Ds. F. Bakker
Bakker, Ds. F.Onze Vader - Ds. F. BakkerEeen preek over zondag 46 in Wat onder u gesproken is 2 | Ds. F. Bak..
€ 0,00
Vraag 120: Waarom heeft ons Christus geboden, God alzo aan te spreken: Onze Vader?
Antw.: Opdat Hij van stonde aan, in het begin onzes gebeds, in ons de kinderlijke vrees en toevoorzicht tot God verwekke, welke beide de grond onzes gebeds zijn, namelijk, dat God onze Vader door Christus geworden is, en dat Hij ons veel minder afslaan zal hetgeen dat wij Hem met een recht geloof bidden, dan onze vaders ons aardse dingen ontzeggen.
Vraag 121: Waarom wordt hier bijgevoegd: Die in de hemelen zijt?
Antw.: Opdat wij van de hemelse majesteit Gods niet aardselijk denken ,en van zijn almachtigheid alle nooddruft des lichaams en der ziel verwachten.
Zondag 46 - (Wijze: Psalm 77)
Vers 8
Onze Vader, Eeuwig Wezen.
Uwe Naam zij steeds geprezen:
Uwe is de heerlijkheid,
Amen. Tot in eeuwigheid.
O, wij zeggen: Onze Vader (Zondag 46 - Vraag 120)
Gij zijt onze Levensader.
Eeuwig hebt Gij mij bemind.
Aangenomen tot Uw kind.
Vers 9
Als een kind in teder vrezen.
Dan niet bang behoeft te wezen,
Aangemoedigd door Uw Zoon,
Komen wij tot Uwe troon.
Ja, wij weten het te voren;
Vader, Gij zult ons verhoren;
Gij houdt U toch nimmer doof.
Voor wie bidt in het geloof.
Vers 10
Och, de vader van mijn leven
Kon mij toch niet alles geven.
En het gaf mij soms verdriet,
Want Ik kreeg mijn zonden met.
Maar wij weten ‘t al te gader:
Dat Gij zijt een heerlijk Vader:
Gij hebt U er toe gezet
Om te horen ons gebed.
Vers 11
Alles vliegt op Uwe wenken: (Vraag 121.)
Laat mij dan niet aards gedenken
Van Uw Majesteit en macht
En Uw Goddelijke kracht.
Laat mij in eerbiedig schromen
Als een zondaar tot U komen.
Als een kind dat U vergat.
Maar voor wie de Heiland bad.