H.C. Zondag 18
Zondag 18 van de Heidelbergse Catechismus
Deze zondag hoort bij hoofdstuk 3: Van God den Zoon en onze verlossing.
Er zijn 4 vragen en antwoorden in zondag 18: vraag 46 t/m vraag 49.
Het nut van Christus Hemelvaart - Ds. H. van der Post
Het nut van Christus Hemelvaart van ds. H. van der PostMeditatie over Zondag 18 vraag en antwoord 49..
€ 0,00
Leerrede over zondag 18
Hofman, Ds. H.Leerrede over zondag 18Ds. H. HofmanGehouden 16-05-1972 te Rotterdam-ZuidVan deze preek is een PDF o..
€ 0,00
De Hemelvaart van Christus - Ds. J. Mijnders
Mijnders, Ds. J.De Hemelvaart van Christus van ds. J. MijndersDe enige troost Bundel Catechismus preken van verschil..
€ 0,00
Opgevaren ten Hemel - Ds. A. van de Kooij
Kooij, Ds. A. van der, Berg, Ds. K.J. van den, ...Opgevaren ten Hemel van ds. A. van de Kooij Losse preken over de Heidelbergse Catechismus 1932-1936 ..
€ 0,00
Zondag 18 - Dr. J.C. de Moor
Moor, Dr. J.C. deZondag 18 van Dr. J.C. de MoorMenigerlei Genade een bundel Catechismus leespreken van de Gereformeer..
€ 0,00
Zondag 18 - Ds. F.C. Meijster
Meijster, Ds. F.C.Zondag 18 van Ds. F.C. MeijsterMenigerlei Genade 1926 een bundel Catechismus leespreken van de Geref..
€ 0,00
Vraag 46: Wat verstaat gij daarmede: Opgevaren ten hemel?
Antw.: Dat Christus voor de ogen zijner jongeren van de aarde ten hemel is opgeheven , en dat Hij ons ten goede daar is , totdat Hij wederkomt om te oordelen de levenden en de doden.
Vraag 47: Is dan Christus niet bij ons tot aan het einde der wereld, gelijk Hij beloofd heeft ?
Antw.: Christus is waarachtig mens en waarachtig God. Naar zijn menselijke natuur is Hij niet meer op aarde ; maar naar zijn Godheid, majesteit, genade en Geest wijkt Hij nimmermeer van ons.
Vraag 48: Maar zo de mensheid niet overal is waar de Godheid is, worden dan de twee naturen in Christus niet van elkander gescheiden?
Antw.: Ganselijk niet; want dewijl de Godheid door niets kan ingesloten worden en overal tegenwoordig is , zo moet volgen, dat zij wel buiten haar aangenomen mens is , en nochtans niettemin ook in haar is en persoonlijk met haar verenigd blijft.
Vraag 49: Wat nut ons de hemelvaart van Christus?
Antw.: Ten eerste, dat Hij in den hemel voor het aangezicht zijns Vaders onze Voorspreker is.
Ten andere, dat wij ons vlees in den hemel tot een zeker pand hebben, dat Hij, als het Hoofd, ons, zijn lidmaten, ook tot zich zal nemen.
Ten derde, dat Hij ons zijn Geest tot een tegenpand zendt , door wiens kracht wij zoeken dat daarboven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods, en niet dat op de aarde is.
Zondag 18
(Wijze: Psalm 68)
Vers 1
Gij vaarde van der bergen top (Vraag 46.)
Nog zegenend ten hemel op.
Terwijl Uw jong'ren 't zagen.
Gij werd geheven door Gods kracht.
Door engelen reeds opgewacht.
Als op een wolk gedragen.
Gij zijt ons nu ten goede daar.
Eens komt Gij weer in ’t openbaar
Op ’s hemels witte wolken.
Ten oordeel levenden en doón.
Dan spreidt G’ Uw majesteit ten toon.
Ook voor de verste volken.
Vers 2
Ja, Christus, Gij zijt wel nabij (Vraag 47.)
En staat ons met Uw macht ter zij:
Uw Godheid zal niet wijken.
Uw majesteit, gena en Geest
Zijn altijd ons ter hulp geweest.
Zodat wij niet bezwijken
Maar naar Uw mens'lijke natuur
Was Uwe komst van korte duur.
Ging Gij ons weer verlaten.
Uw hemelvaart is geen gemis;
ik weet toch waar mijn Heiland is:
Het kan mij nu slechts baten.
Vers 3
Hij, in de hemel, bidt voor mij, (Vraag 49)
Dat maakt mij telkens wonderblij:
Hij pleit voor mij daarboven.
Hij is mij ook een zeker pand
Mijn vlees beërft het hemels land.
Om eeuwig God te loven.
Hij is ons Hoofd en waar ik zit;
Ik ben van Hem een heel klein lid;
Hij zal mij tot Zich trekken,
Opnemen in Zijn heerlijkheid,
En ondanks de vergank’lijkheid,
Mijn lichaam, schoon, verwekken.
Vers 4
Zijn Geest is ons ten tegen pand.
Nu zie ik ver: ik zie het land
Waar Christus is gezeten.
Ik zie Hem. Die te loven is;
Nu zoekt mijn hart wat boven is.
'k Mag Hem mijn Helper heten.
Ik zie Hem aan Gods rechterhand.
Zijn vlees is ons een zeker pand,
Nu gaat de aarde zinken.
Wat zijn haar schatten nog bij Hem?
Ik reis naar dat Jeruzalem,
Waar alles blij zal blinken.