H.C. Zondag 28

Zondag 28 van de Heidelbergse Catechismus


Deze zondag hoort bij hoofdstuk 3: Van het Heilig Avondmaal onzes Heeren.
Er zijn 3 vragen en antwoorden in zondag 28: vraag 75 t/m vraag 77


Product vergelijk (0)


De sacramenten - Dr. G. Oorthuys

De sacramenten - Dr. G. Oorthuys

Oorthuys, Dr. G

De sacramenten van dr. G. OorthuysDe sacramenten : toelichting op de Zondagen XXIII tot XXXIII van d..

€ 0,00

Het Heilig Avondmaal - Dr. H.F. Kohlbrugge

Het Heilig Avondmaal - Dr. H.F. Kohlbrugge

Kohlbrugge, Dr. H.F.

Het Heilig Avondmaal van dr. H.F. KohlbruggeOver de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal. Preken en ..

€ 0,00

Predikatie over de Heidelbergse Catechismus - Dr. H.F. Kohlbrugge

Predikatie over de Heidelbergse Catechismus - Dr. H.F. Kohlbrugge

Kohlbrugge, Dr. H.F.

Predikatie over de Heidelbergse Catechismus van dr. H.F. KohlbruggeOver de Heilige Doop en het Heili..

€ 0,00

De versterking van het geloof in Heilig Avondmaal

De versterking van het geloof in Heilig Avondmaal

Blok, Ds. L.

De versterking van het geloof in Heilig Avondmaal - Ds. L. BlokDe enige troost Bundel Catechismus pr..

€ 0,00

Weergeven 1 t/m 4 van in totaal 4

Vraag 75: Hoe wordt gij in het Heilig Avondmaal vermaand en verzekerd, dat gij aan de enige offerande van Christus, aan het kruis volbracht,en aan al zijn goed gemeenschap hebt?
Antw.: Alzo, dat Christus mij en allen gelovigen tot zijn gedachtenis van dit gebroken brood te eten en van dezen drinkbeker te drinken bevolen heeft, en daarbij ook beloofd heeft :
eerstelijk, dat zijn lichaam zo zekerlijk voor mij aan het kruis geofferd en gebroken en zijn bloed voor mij vergoten is, als ik met de ogen zie, dat het brood des Heeren mij gebroken en de drinkbeker mij medegedeeld wordt;
en ten andere, dat Hijzelf mijn ziel met zijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed zo zekerlijk tot het eeuwige leven spijst en laaft, als ik het brood en den drinkbeker des Heeren uit des dienaars hand ontvang en met den mond geniet.

Vraag 76: Wat is dat te zeggen, het gekruisigde lichaam van Christuseten en zijn vergoten bloed drinken?

Antw.: Het is niet alleen met een gelovig hart het ganse lijden en sterven van Christus aannemen en daardoor vergeving der zonden en het eeuwige leven verkrijgen , maar ook daar benevens door den Heiligen Geest, die èn in Christus èn in ons woont, alzo met zijn heilig lichaam hoe langer hoe meer verenigd worden , dat wij, al is het, dat Christus in den hemel is en wij op aarde zijn, nochtans vlees van zijn vlees en been van zijn gebeente zijn ,en dat wij door één Geest eeuwiglijk leven en geregeerd worden.


Vraag 77: Waar heeft Christus beloofd, dat Hij de gelovigen zo zekerlijk alzo met zijn lichaam en bloed wil spijzen en laven, als zij van ditgebroken brood eten en van dezen drinkbeker drinken?
Antw.: In de inzetting des Avondmaals, welke alzo luidt :
De Heere Jezus, in den nacht, in welken Hij verraden werd, nam het brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet; dat is mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot mijn gedachtenis. Desgelijks nam Hij ook dend rinkbeker, na het eten des Avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in mijn bloed; doet dat, zo dikwijls als gij dien zult drinken, tot mijn gedachtenis. Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en dezendrinkbeker zult drinken, zo verkondigt den dood des Heeren, totdat Hij komt; 1Kor. 11 : 23-26.
Deze toezegging wordt ook herhaald door den Heiligen Paulus, waar hij spreekt: Dedrinkbeker der dankzegging, dien wij dankzeggende zegenen, is die niet een gemeenschap des bloeds van Christus? Het brood, dat wij breken, is dat niet des lichaams van Christus? Want één brood is het, zo zijn wij velen één lichaam, dewijl wij allen ééns broods deelachtig zijn, 1 Kor. 10: 16, 27.

Zondag 28
(Wijze: Psalm 116)


Vers 1
O. welk een dis. dat Heilig Avondmaal!   (Vraag 75.)
Breekt Gij mij 't brood, wilt Gij de wijn mij schenken,
'k Wil aan Uw kruis, 'k wil aan Uw dood gedenken,
Aan ’t heerlijk woord, gesproken in die zaal.

Vers 2
Wanneer mijn hart door twijfel wordt belaagd.
Daar is voor mij verzekering te vinden.
God wilde Zich aan Woord en Leken binden.
Zal ik niet gaan, wanneer Hij 't van mij vraagt?

Vers 3
't Is Zijn bevel, o nee, ik weiger niet.
Ik zie het brood voor mijne ogen breken;
Daar vloeit de wijn, ‘t is mij een zeker teken
Dat Hij aan 't kruis Zijn leven voor mij liet.

Vers 4
Mijn hart gelooft, het grijpt Uw sterven aan,   ( Vraag 76.)
Ik roem in 't kruis, waar ‘k rust nu heb gevonden.
In al Uw leed ben ik aan U verbonden;
‘t Is of ik zelf die kruisweg ben gegaan.

Vers 5
Ja, door 'Uw Geest voel ik mij met U een.
Dezelfde Geest ui ome geest nu leiden.
Wie kan mij meer van mijne Heiland scheiden?
'Vlees van Zijn vlees er» van Zijn benen been?1

Vers 6
De laatste nacht, toen men U heeft verraan,   (Vraag 77.)
Dacht Gij aan ons. dat wij dan U gedenken.
Gij brak het brood en deed de beker Schenken:
Dat blijft in stand zolang deez’ aard blijft Staan.

Vers 7
Gelijk één brood zijn wij ook één, o Heer'!
Ja, één met U in bloed en lichaam beide:
Wij zeggen dank dat Gij dat heil bereidde;
Verenig ons met U steeds meer en meer.

Do NOT follow this link or you will be banned from the site!